De auto van Andy Carter gaat van 0 naar 160 km/u in 1 seconde en heeft een top van 515 km/u. Hij is de Europees kampioen dragracen, en hij heeft zin om de Amerikanen een lesje te leren.
 
Zes Britse kerels zijn tot aan hun nek bedekt met roet. Ze bevinden zich op de Pomona Raceway onder de verzengend hete zon in Los Angeles. Ze wurmen hun armen door pijpen en in staven om bij de diepste krochten van de Top Fuel-dragster te geraken, terwijl hun baas en mede-Brit Andy Carter kalmpjes toekijkend tegen zijn trailer staat geleund. Hij is het oog van de storm in al deze hectiek, die Carter. Andy Carter ziet eruit als een alledaagse gast uit Londen (of Nottingham of Manchester, of zo) en is de huidige en viervoudige Europese Top Fuel-kampioen. Ze noemen hem The King. Inderdaad ja, nu ze het zeggen: Carter heeft wel degelijk het goed doorvoede uiterlijk van een middeleeuwse monarch.
 
Als King Carter de wereld van het dragracen wil domineren, dan moet hij zijn strijd hier ter plekke uitvechten, tegen de Amerikaanse kampioenen. Top Fuel is de snelste motorsport op aarde en de VS is de mondiale supermogendheid als het op absurd snel hotrodden aankomt. Het is dus ook een supercommercieel evenement – dat kun je wel aan Amerikanen overlaten – en het trekt enorme aantallen toeschouwers; dragracen is na Nascar de populairste motorsport in de VS.
 
Maar hoewel hij in Europa dus niemand- en nietsontziend regeert, is Andy Carter hier niet echt de grote, gevierde jongen. Maar wel heeft hij vrienden op de juiste plaatsen – om precies te zijn: de 78 jaar oude Don Garlits. In de Verenigde Staten wordt Don Garlits beschouwd als de geestelijk vader van het dragracen en wordt zodoende vereerd door miljoenen ultraconservatieve plattelandsbewoners en door de hier aanwezige Californiërs. Don Garlits en Andy Carter zijn echte vrienden, en Garlits is er de oorzaak van dat Carter hier ter plekke aanwezig is.
 
Gisteren was het een koppelingsprobleem dat Carter belemmerde om mee te doen aan de wedstrijd over 1.000 foot (305 meter, waarmee de dragstrips van de National Hot Rod Association – NHRA – korter zijn dan de kwartmijl waarover in het Verenigd Koninkrijk wordt geracet, en dat is zo opdat ook kortere banen geschikt zijn om het evenement te kunnen houden, zodat er meer geld kan worden verdiend op meer locaties). Als de auto in orde lijkt te zijn, maakt het team zich klaar om de tamelijk buitenissige 8,0-liter supercharged V8 te starten. Die motor is goed voor ‘ongeveer 8.000 pk’, vertellen ze, al weet niemand exact wat het eigenlijke vermogen is. Wel staat vast dat elke cilinder meer vermogen ophoest dan een volledige Formule 1-auto, en dat betekent dat wanneer er twee van deze monsters naast elkaar aan de start staan, ze samen meer vermogen hebben dan het hele startveld van een Formule 1-race.
 
Dus? Dus dat betekent dat een Top Fuel-wagen in maar één seconde naar 160 km/u knalt. Dat doen ze op een afstand die niet meer dan het dubbele van hun eigen lengte bedraagt, waarbij krachten tot 4 G loskomen, en aan het eind van de baan rijdt de auto zo’n 500 km/u – dat is een seconde of vier na de start. Op dat moment gooit de coureur de parachutes open en wordt dan met een kracht van minus 6 G in zijn riemen geduwd. Mocht de vraag op je lippen liggen: ja, inderdaad, 6 G is genoeg om het netvlies van je pupillen te scheuren (en dat is iets waar Garlits alles van weet). Dat deze waanzin dorstig is, dat zul je begrijpen. De monsterlijke motor verbruikt een liter of vier brandstof per seconde. Alles tot zo ver duidelijk? Prima.
‘Wanneer twee Top Fuel-wagens de startlijn verlaten, geeft dat zoveel trillingen dat er een aardbeving met een kracht van vier op de Schaal van Richter kan worden gemeten’
 
Nu De Bom goed opgewarmd is, wordt de auto in de richting van de startstreep getrokken zodat Andy mee kan doen aan de tweede kwalificatiespurt. De reparaties liepen uit waardoor hij de eerste kwalificatiesessie miste. Zodoende bevindt hij zich niet onder de snelste zestien deelnemers, en heeft dus een goede tijd nodig. Morgen is er nog een kwalificatiesessie, maar Andy wil de Yanks vandaag al laten zien waarom hij The King wordt genoemd.
 
Op de startstreep creëert de motor een geheel eigen meteorologie rondom de wagen. De shirts van de monteurs fladderen wild rond hun lijven door de orkaanachtige uitlaatgassen terwijl grote gaswolken zich samenpakken boven de toeschouwers – wier hartslag nu in hetzelfde ritme loopt als de hakkelende motoren. Wanneer twee Top Fuel-wagens de startlijn verlaten, geeft dat zoveel trillingen dat er een aardbeving met een kracht van vier op de Schaal van Richter kan worden gemeten. Waarom het deze mannen is toegestaan om in Pomona te racen, is al helemaal een raadsel aangezien de gevreesde San Andreas-breuklijn, een seismisch knelpunt van jewelste dat de potentie heeft om Californië door middel van een aardbeving open te splijten, er maar een paar kilometers vandaan ligt. Als deze monstermachines zich verzamelen, trillend en schreeuwend, voelen we de fundamenten van de aarde onder onze voeten kermen en tekeergaan.
 
In de cockpit zet Carter zijn blik op de 305 meter-stand; zijn ogen zijn geconcentreerd gericht op de finish. De stoplichten flikkeren en The King is ervandoor. Terwijl de trillingen doen vermoeden dat de aarde zich zal openen en de hele tribune met daarop tienduizenden typische rouwdouwende Amerikanen zal verzwelgen, blijft Andy Carter volstrekt kalm.
 
Zijn eerste 30 meters zijn sterk, de wagen trekt als een lier. Dan passeert Carter het 100 meter-punt en – BOEM! – de motor maakt een verschrikkelijk geluid, er schieten vlammen achteruit de auto alsof Carter een supersonische nabrander heeft aangezet. Carter ontgrendelt de remparachutes, die zich heel even weten te openen alvorens de parachutestof door de vlammen wordt verbrand. Nog altijd blijft Carter rustig. Hij grijpt naar de handrem en brengt, met een Popeye-achtige kracht, de wagen tot stilstand in het daartoe bestemde gebied achter de finishlijn. De tijdwaarneming wijst uit dat hij de finish passeerde met 400 km/u. En brandend.
 
De kansen van The King – hier inmiddels beter bekend als de underdog – zijn ten onder gegaan door toedoen van een geknapte koppelstang, die op zijn beurt een zuiger dwars door het motorblok lanceerde. En omdat Carter dezer dagen met een klein budget werkt, hebben zijn monteurs een lange nacht voor de boeg waarin ze halfgare onderdelen recht moeten buigen terwijl ze niets meer te eten zullen krijgen dan een zompig broodje hamburger.
 
Veteraan Garlits verschijnt met wat advies voor de Britten. Hij brult: ‘Willen jullie weten wat de oude man te zeggen heeft?’ Ze knikken. ‘Gebruik simpele onderdelen. Simpele fuckin’ onderdelen!’ Waarmee hij bedoelt: lap dat ding zo goed mogelijk op, gebruik geen dure spullen – want waarschijnlijk zal de volgende keer precies hetzelfde gebeuren en ben je alles kwijt. In zijn glorietijd was het nou eenmaal zo dat menselijke inzet en vernuft het altijd wonnen van dom geld. Maar die tijd is niet meer. De dik in hun spullen zittende topteams gooien gewoon een nieuwe motor in de wagens als hen iets is overkomen, en gaan daarna lekker zitten eten in een goed steakrestaurant, waar de minderbedeelden met elastiek en paperclips de zaken gedurende de nacht moeten trachten te lijmen.
 
Tegen zeven uur ‘s avonds krijgt Andy Carter dan eindelijk een nieuwe kans. Het is tevens zijn laatste kans: het is nu of nooit voor The King. Als zijn wagen dan uiteindelijk wordt gestart, is het al donker in Pomona. Hij moet behoedzaam manoeuvreren, hebben zijn monteurs hem gezegd: als hij te wild tekeergaat, riskeert hij een provisorisch gedichte lekkage te forceren en zal er olie over zijn banden spuiten.
 
Carter schiet zichzelf met de wagen over de baan, maar het is al te laat, en te koud. De dragstrip is al z’n warmte en daardoor al z’n plakkerigheid kwijt, waardoor Carter uiterst voorzichtig met het gas moet zijn om wielspin te voorkomen – daardoor zou hij te veel toeren maken en de motor laten ontploffen. Zijn tijd van 6,1 seconden is niet snel genoeg om zich bij de beste zestien te kwalificeren en morgen mee te mogen doen aan de eindstrijd. Maar er is ook een positieve kant aan het verhaal: zijn wagen is niet ontploft, en de wagen rijdt, en zodoende kan Carter afreizen naar Arizona om daar aan de volgende race mee te doen.
 
Een paar weken later zien we de race in Arizona via het web op de TopGear-redactie. Dit keer lukt het Carter wel om zijn wagen door de kwalificaties te loodsen en aan de echte wedstrijd mee te mogen doen. Sommige commentatoren en analisten zien vooraf niet veel in de eigenaardige Brit, maar King Carter zet de snelste race uit zijn leven neer. Hij haalt 484 km/u en is in 3,9 seconden bij de streep. Maar de motor is nog altijd niet echt in orde, en Carter heeft geen onderdelen meer. Desondanks heeft Carter laten zien dat hij de techniek heeft, over het talent beschikt en genoeg lef heeft om het titanengevecht met de Amerikanen aan te gaan.
 
Een paar dagen later belt The King ons op om te vertellen dat hij niet aan de derde en laatste van zijn voorgenomen races in Florida zal meedoen. Hij was Haddock helemaal zat geworden. Carter heeft, legde hij uit, een reputatie te verdedigen en hij had geen zin die op het spel te zetten omdat hij zat opgescheept met een ‘cowboy die me spaken in de wielen steekt’. Dus moet de race in Arizona voor nu afdoende zijn geweest om te bewijzen dat hij met de Amerikanen mee kan komen – zelfs in een auto die niet optimaal functioneert. Hij heeft dit keer niet gezegevierd, maar hij waarschuwt het overzeese continent: ‘The King komt terug’. Ze moeten zich klaarmaken voor naschokken.

Reacties