De legendarische Italiaanse carrosseriebouwer Zagato heeft negen nieuwe Bentleys ontworpen. Als dat maar goed gaat.
 
Wat een gekkies zijn het toch bij Zagato. De laatste Zagato waarin ik reed, was de Aston Martin DB7 GT uit 2003, waarop Zagato een limited edition baseerde. De DB9 was destijds niet zo fantastisch, en Aston-baas dr. Bez ruziede met Jan en alleman of de Vantage nou een voor- of een middenmotor moest krijgen (ik heb het voorstelontwerp voor de middenmotor gezien: sprekend de Audi R8). Ofwel: Aston moest snel even wat opwinding veroorzaken, en zette daartoe 99 Zagato’s in, die een kwart miljoen euro per stuk kostten.
 
Ik vond het wel een kekke auto, al kon-ie niet tippen aan z’n schitterende voorouder, de DB4 GT Zagato uit 1959, die nog altijd officieel de mooiste auto ooit is. Vind ik. Maar de DB9 was een mooie herinnering aan de krachtdadige samenwerking van twee beroemde autonamen, en wat die kunnen presteren als ze op koetsgebied samenvloeien. De DB9 Zagato trok bovendien illustere klanten – dat was logisch, en leuk.
 
Als je niet gelooft dat Zagato mafkezen als klanten trekt, lees dan de volgende zinnen want er rijdt nu zo’n Zagato voor me, te koop, met een nummerplaat uit 1957. ‘De auto heeft vrijwel zijn hele leven in de opslag gestaan’, zegt de man die er vandaag even in mag rijden. ‘Hij is pas vorig jaar op kenteken gezet omdat de eigenaar een interessante auto nodig had om te gaan lunchen met Michael Caine.’
 
Inderdaad: de wereld van de handgemaakte, Anglo-Italiaanse auto is er een waarvan wij allemaal louter kunnen dromen. Verbazingwekkend genoeg, is de Bentley GTZ een al even esoterisch beest als de DB4. Er zullen er maar negen van worden gemaakt, die minimaal 1,1 miljoen euro zullen gaan kosten (plus BPM, plus BTW). En maar één van die auto’s zal het stuur rechts hebben. De achterlichten van de GTZ zijn opgloeiende, individuele ledjes die als een hete breinaald oplichten in het donker – en dat setje lampen kost 100.000 euro. Opgloeiende ledjes? Voor dat geld zouden ze het Philips Stadion kunnen verlichten.
 
Zoals Aston Martin eerder, bestaat de GTZ dankzij een anglofiel. In dit geval is dat Bentley-baas dr. Franz-Josef Paefgen. Hij verlekkerde zich aan een verzameling historische Zagato’s gedurende een bezoekje aan het Pebble Beach Concours in Californië. Paefgen gaf onmiddellijk opdracht aan de huidige Zagato-baas, Andrea Zagato, kleinzoon van oprichter Ugo, om een unieke Bentley te ontwerpen – en te bouwen. Deze Andrea is volgens de verhalen bezeten van het getal negen – een bijgeloof dat nergens anders op is gebaseerd als op het oprichtingsjaar van het familiebedrijf: 1919. Waarom dan geen negentien zou je zeggen. Ja, dat weet ik ook niet. Hoe dan ook, Andrea besloot negen GTZ’s te bouwen. Hij wees ook negen ‘ambassadeurs’ aan (of zoals wij zulke mensen noemen: dealers) die de auto’s moesten verkopen, liefst aan het menstype dat soms luncht met Michael Caine en dan voor de gelegenheid even iets op kenteken laat zetten. Het vinden van die ambassadeurs lukte moeiteloos, al moet ik daarbij opmerken dat het economisch tij toen nog niet zo Siberisch was als het inmiddels is. Hoe dan ook: de Bentley Zagato kon aan de man worden gebracht.

‘Echte, oorspronkelijke individualiteit komt zelden overeen met wat de massa mooi vindt. Nou, niet alleen zelden. Zeg maar nooit’

 
De Italiaanse carrozzeria-bouwers – zo oud als de Italiaanse auto-industrie zelf – zijn momenteel bezig met een comeback van heb-ik-jou-daar. Zelfs Ferrari heeft zich gerealiseerd dat het zich heeft vergist, en is als een dolle begonnen aan een special project als antwoord op de unieke (dat wil zeggen: er is er maar één van – 1 dus) Pininfarina’s 2004 P4/5 en Zagato’s 575 GTZ uit 2006. Zagato’s modellenboek staat vol parels, waarvan de meeste onbeschaamde vormen hebben (neem de Maserati Panoramica uit 1949 of de Alfa Romeo Giulia TZ2 uit 1964),en hoewel het bedrijf de prestigieuze en serieuze Compasso d’Oro-ontwerptrofee in 2001 won voor zijn bijdrage aan Milaans Eurotram, blijft Zagato iets briljants hebben dat grenst aan gekte.
 
Zoveel wordt meteen duidelijk als je de GTZ in werkelijkheid ziet: een eigenzinnige auto, uiterst fascinerend, maar een beetje, eh, misvormd. Je kunt ook zeggen dat het een herinnering is aan op wens gemaakte klassiekers door de jaren heen – die weliswaar dikwijls ademstokkend schitterend waren, maar evenzo vaak simpelweg raar (net als hun eigenaars). En dat is nou precies het punt. Echte, oorspronkelijke individualiteit komt zelden overeen met wat de massa mooi vindt. Nou, niet alleen zelden. Zeg maar nooit.
 
Toen de Bentley Continental GT Speed op het Milanese industrieterrein waar Zagato zit, werd afgeleverd, sloopte Zagato meteen de koets en het interieur. Dus de carrosserie van de negen GTZ’s is helemaal nieuw, en handgeklopt uit aluminium. Het interieurontwerp is goeddeels ongewijzigd – de kooi en de plaatsing van ontelbaar veel airbags maakte dat nagenoeg onmogelijk – maar gelukkig kun je elke stof of leersoort bestellen en Zagato zet het er met liefde voor je in. Er zijn geen mechanische veranderingen toegepast, en er zijn geen eigenaardige loodgieterstrucs toegepast om ‘m harder te laten rijden. Maar vanwege de onderliggende basis van de GTZ, de GT Speed dus, zou je je ook moeten afvragen of iemand die dat zou willen, wel goed bij zijn hoofd is.
 
De GTZ ziet er nog voornamer uit dan de auto waarop-ie is gebaseerd. De grille is groter, dieper en agressiever, er hangt een extra gewelfde, gazen luchtsleuf onder, en aan weerszijden zijn de mistlampen in een soort militaire ereschildjes gezet. De voorspatborden zijn meer uitgesproken, en de kont steekt op z’n Zagato’s uit, en stopt dan op een manier waarvan het originele ontwerp van Dirk van Braeckel niet kon dromen.
 
Het dubbelgedeukte dak is een ander typisch trekje van Zagato en loopt naar achteren over in een achterruit waarvan het schoonmaken me niet echt het leukste klusje van de week lijkt. Hoewel het uiterst onwaarschijnlijk is dat je ooit naast een Bentley GTZ voor het stoplicht staat, moet je snel even op zoek gaan naar een keukentrapje: je ziet ‘m het mooist van een meter of drie hoog en een meter of vijf ver. Dat dak is vooral buitengewoon, en lijkt de auto constant naar achteren te duwen. De tweekleurige lak – een zilverkleurig dak op de British Racing-groene koets van wat we geinig genoeg onze ‘testauto’ mogen noemen – benadrukt de klassieke verschijning.
 
Binnenin word je met je neus in het leer van het doorgestikte dak gedrukt, of je nou kort of lang bent, en het goedkoop uitziende dashboard zal je evenmin ontgaan (hoewel de kleur wordt aangepast aan de lakkleur). En dat die achterruit er niet alleen vreemd uitziet, maar ook heel moeilijk is om doorheen te kijken, zal je ook opvallen. Een busje wordt ineens een wonder van overzichtelijkheid, vergeleken met dit uitzicht.
 
Zou je je GTZ ook daadwerkelijk rijden, als je er net 1,5 miljoen euro (of iets in die buurt) aan zou hebben uitgegeven? Het lijdt geen twijfel dat die bruuske prijs en de zeldzaamheid je nogal oplettend zouden maken, om het eens voorzichtig uit te drukken. Anderzijds: hij heeft een zesliter, 600-pk sterke, twinturbo W12 onder de motorkap, dus het zou zonde zijn die niet even te laten werken voor z’n geld.
 
Deze auto is uitzinnig snel, en net als de normale Continental GT, is de Zagato in staat zijn enorme gewicht (2.300 kilo) angstaanjagend rap te verplaatsen; en de versnellingsbak mag er ook best zijn. Het is onmogelijk om ook maar te proberen objectief over deze auto te schrijven. Hij ziet er wat gek uit, en hij kost een echt fortuin, maar normale vergelijkingen gaan niet op met deze Bentley GTZ. Dus probeer je voor te stellen hoe het zou zijn om schans te springen terwijl je in een raket op weg was naar een Belgische balletvoorstelling. Ofzo. Als ik gek was, kocht ik ‘m.

Reacties