Hoe herken je iemand die zojuist uit een Lotus is gestapt? Hij heeft ogen op steeltjes en zijn handen trillen
In een Berlingo Multispace reisde ik naar Hethel, de plek waar het allemaal stond te gebeuren: de kennismaking met de nieuwste 2-Eleven. De rit naar Lotus’ thuishaven Hethel was erg comfortabel, de auto had zat ruimte om mijn spullen, zoals mijn helm, te herbergen. Een verrekte ruim autootje, die Multispace.
De 2-Eleven is verre van dat. Dit is de nieuwe, ongeblazen versie, dus de compressor is in het magazijn blijven liggen. De motorruimte is daarmee een stuk leger geworden, uit het interieur kon niets worden weggelaten. Daar zat namelijk al niets. Deze auto is helemaal puur, een overduidelijke ambassadeur van Lotus’ kernwaarden: lichtgewicht, minimalistisch en messcherpe rijeigenschappen. Als de Multispace een heupslip met pijpjes is, is de 2-Eleven een string.

Het zou al te makkelijk zijn om te zeggen dat dit ‘maar’ de basisversie van de 2-Eleven is en dat echte mannen voor de geblazen versie gaan. Sterker nog, het is klinkklare onzin. In 4,3 seconden raast hij naar 100 km/u, het geluid dat hij voortbrengt is misschien nog wel mooier dan dat van z’n sterkere broertje. Hij mist het gehuil van de compressor, maar roffelt een stuk meer.

Het uitrustingslijstje is hetzelfde als dat van de al langer bekende 2-Eleven. Lotus legt een sneetje brood op je bordje (vanaf 70.000 euro) en je mag zelf bepalen of je dat droog eet of belegt met allerhande zaken uit de optielijst. De passagiersstoel is niet standaard, de lichten ook niet. Je kunt er voor kiezen om de auto ‘street legal’ te laten leveren of zonder kenteken als je ’m toch alleen maar meeneemt naar het circuit. Een leuk item is de regelbare tractiecontrole. Daarover later meer.
Slinger jezelf naar binnen (deuren zijn er niet, ook niet op de optielijst) en drapeer je onder de rolkooi met FIA-goedkeuring door in de bestuurdersstoel. Alles wat je ziet is een uitvergroot aluminium doosje met her en der wat noodzakelijke schakelaars en metertjes. Je waant je in een groot, antiek tinnen bad. Met stuur, dat dan weer wel.
Zodra je wegrijdt, heb je in de gaten hoe puur deze auto is. Hij is niet beangstigend als een Ariel Atom, waarschijnlijk voel je je toch wat behaaglijker zo diep weggestopt in je lichtgewicht coconnetje. Het is onvoorstelbaar hoe je merkt wat jouw commando’s met de auto doen. Het kleinste steentje dat onder de wielen doorgaat, voel je. De besturing (uiteraard niet bekrachtigd) is uiterst precies. Draai het stuur een centimeter en de wielen draaien eveneens een centimeter. Deze 2-Eleven is perfect uitgebalanceerd.
Hij is ook snel, zonder dat je het idee hebt dat je ogen door je oren naar buiten worden geperst. Met de tractiecontrole op de maximale stand kun je heerlijk gooien en smijten zonder dat je leven of dat van de auto in gevaar komt. Zet de schakelaar halverwege en de hulp neemt voor de helft af. De achterkant wordt een tikkie nerveuzer, maar de auto blijft nog steeds erg neutraal. Maar ja, wat heb je aan een achterkant die steeds uitbreekt? Het houdt je alleen maar op. Wil je meer of minder assistentie? Met een draai aan de knop regel je het.
Ben je echt van plan om zo snel mogelijk over een circuit (of een rotonde) te denderen, dan kan dat in de Lotus. Die extra duw in de rug van de compressor mis je niet. Mocht je op een goede dag toch meer druk op de ketel willen zetten, dan zullen ze dat bij Lotus waarschijnlijk zo voor je regelen. Zo simpel is het en dat is waar het bij deze auto om gaat. Ik vind ‘m heerlijk eerlijk.

Reacties