Zakensedans waren nooit sexy. Toen kwam de Mercedes CLS. Zes jaar later biedt Audi tegenwind – en hoe.
 
Het idee om een ‘gewone’ auto met een vlot, glad uiterlijk toe te rusten is niet nieuw, maar het was wel lange tijd in onbruik toen Mercedes in 2004 de E-klasse platstampte, uitrekte en krom boog tot de beeldschone CLS. Het begon rond die tijd net een beetje hip te worden om je eigen segmenten te verzinnen, dus dat deden ze. Ze noemden de auto een vierdeurs coupé; een rare term, die ons deed vermoeden dat ze binnen afzienbare tijd met een stadsmini-limousine, een stationwagon met middenmotor of nog iets anders tegenstrijdigs zouden komen. Dat bleef gelukkig uit.
 
Tot op de dag van vandaag geven we mensen die een CLS rijden geregeld een staande ovatie. Het is namelijk een auto die zowel het hoofd als het hart aanspreekt. Een gerenommeerd merk, een verstandige keuze, maar toch ook een exotisch ontwerp dat keer op keer bewonderende blikken oogst. Een CLS is spannend: of je ‘m nu mooi vindt of niet, hij maakt sowieso iets in je los. Dat hebben we over de brave E-klasse nooit kunnen zeggen.
 
Evenmin zeiden we dat over de Audi A6. Zeker, ook dat is een keurig nette auto; maar hij is ongeveer zo spannend als een natgeregende geit. Tot voor kort bood Audi geen sensueel gelijnder alternatief, en dat kon zo natuurlijk niet langer doorgaan. Na de A5 Sportback, die we meer als een vingeroefening beschouwen, komen ze nu met de grotere A7 Sportback. Die richt zijn pijlen direct op de CLS.
 
Ontwerper Walter de’Silva tekende al meerdere modellen voor Audi. De A5 Coupé bijvoorbeeld; een auto die absoluut erg mooi is, maar die we nou niet direct baanbrekend kunnen noemen. Dit terwijl deze man ook ooit een gewaagde schoonheid als de Alfa Romeo 156 schiep. Goed, daarbij werd de opdracht waarschijnlijk op z’n Italiaans gegeven: ‘ga jij je gang maar, gaan wij espresso drinken’. Bij zijn werk voor Audi hebben we bijna het idee dat hij continu op z’n vingers gekeken wordt. Alsof hij zich voor elk lijntje dat hij tekent, moet verantwoorden. Het resultaat zouden we haast omschrijven als ‘efficiënte emotie’. Dat is altijd nog beter dan geen emotie.
 
Met deze gedachte in het achterhoofd bekeken we ook de eerste persfoto’s van de A7. Het leek erop dat De’Silva niet bijster veel extra werk verricht had; aan de voorkant leek de auto net een brede A4, van boven deed ie denken aan een langgerekte TT. Het was Audi voor, Audi na: mooi hoor, maar bijzonder?
 
Wat blijkt: aan de hand van foto’s kun je geen oordeel over deze auto vellen. Hoezeer we ernaast zaten, merken we dan ook pas wanneer we in Italië aankomen om met de A7 te gaan rijden. Als we voor het eerst op de testauto aflopen, kunnen we onze ogen er niet vanaf houden. Alsof we oog in oog staan met Cameron Diaz, die haar behabandje voorzichtig van haar linkerschouder schuift. Ondanks z’n forse lengte van net geen vijf meter blijkt de A7 een wonderschone, sierlijke verschijning. Lang en gestrekt, rank en fijn, en nog meer van die woorden waarbij je veel armbewegingen moet maken om te illustreren hoe je ze precies bedoelt.

‘De versnellingsbak werkt samen met de dikke diesel alsof het altijd zo had moeten zijn’

 
Met zijn ogenschijnlijk naar achter hellende kont doet de A7 denken aan de Audi 100 Coupé S van eind jaren zestig, een prachtig ontwerp om naar terug te grijpen. Toch is hij ook doordrenkt van de typische moderne coolness die je met hedendaagse auto’s van het merk associeert. Het is simpelweg een plaatje, en onze conclusie is snel getrokken: dit zou wel eens de mooiste auto kunnen zijn die Audi in lange tijd heeft gebouwd.
 
In het interieur zien we hetzelfde: het is standaard Audi-spul, with a twist. Het dashboard is breed en plat. Zo plat zelfs, dat het navigatiescherm zich er horizontaal in moet opvouwen. Zelfs het nieuwe head-up display, een systeem dat meestal verzonken in het dashboard zit, huist bij de A7 in een soort opbouw achter de klokkenwinkel. Je wordt omringd door hout of aluminium; maar dan ook echt veel hout of aluminium. Als vanzelf vindt je rechterhand de mmi-knop en de touchpad, die je desgewenst via BlueTooth en je eigen telefoon toegang verschaffen tot Google Earth en de rest van het internet. Alles voelt uiteraard aan alsof het uit een rotswand gehouwen is; op het gebied van interieurkwaliteit zijn er nog steeds maar weinig merken die Audi kunnen overtreffen.
 
Na even zoeken – want hij zit rechts naast de versnellingspook – drukken we de startknop in. De TDI-motor springt tot leven; een vertrouwd en vertrouwenwekkend geluid. We zouden durven zweren dat we deze 3,0-liter dieselbeul al kennen, maar Audi beweert dat hij volledig nieuw ontwikkeld is. Achter dit blok wordt niet langer een klassieke Tiptronic-automaat gehangen, maar een S-Tronic-bak met dubbele koppeling. Prima nieuws, want dat is nog steeds een erg prettige transmissie. Mocht je echter gaan voor een A7 zonder quattro (alleen als 2.8 benzine, of een minder sterke versie van de 3.0 TDI), dan moet je jezelf tevreden stellen met de traploze Multitronic. Handbakken, daar doen ze in deze klasse definitief niet meer aan.
 
Deze A7 is een compleet volgehangen topmodel met een nieuwprijs van meer dan een euroton. Dat rijdt als een trein. De bak werkt samen met de dikke diesel alsof het altijd zo had moeten zijn. De Sport-stand is daarbij een goede metgezel, die zorgt dat er net wat beter naar je rechtervoet geluisterd wordt. Al blijft de auto altijd op comfort gericht, met Audi Drive Select kun je het overhellen van de koets in vlotte bochten wel enigszins binnen de perken houden. Je moet even graven in de computer – de bekende Comfort/Dynamic-knop op het dashboard ontbreekt – maar die inspanning loont. Vooral ook de besturing profiteert van de sportievere instelling, waarbij alles net wat gevoeliger en directer gaat werken.
 
Allerlei aluminium onderdelen ten spijt weegt de A7 3.0 TDI dik 1.800 kilo, en dat merk je vooral tijdens het remmen. Stel je voor dat je met een zware rugzak van een lichte helling af rent en probeert te stoppen. Het lukt heus wel, en snel ook, maar het vergt duidelijk wat inspanning. Een 5-serie, bijvoorbeeld, weet de zwaarlijvigheid beter te verbloemen. Wat rijgedrag betreft zet deze Audi dan ook geen nieuwe maatstaven.
 

Wat zou het. De A7 is geen sportwagen. Je rijdt erin omdat je het een pracht van een auto vindt. Tijdens een ritje ga je juist van het gas om je tijd met de Audi zo lang mogelijk te rekken. Sterker nog, wij zouden gewoon geen afscheid van ‘m willen nemen. Schat, wacht maar niet op mij met eten. Ik kom wat later. Waar ik ben? Op de oprit, hoezo?

Reacties