Jazeker, de Lexus LS 600h is een milieuvriendelijke auto. Maar hij beschikt wel over een machtige 455 pk. Als de groene toekomst er zo uitziet, dan beginnen we er nu toch zin in te krijgen.
 
Stel je voor – als hij voorbij komt, grijpen oude mannen naar hun borst om te checken of hun pacemaker het nog doet, zoveel elektriciteit verbruikt de multifunctionele oorlogsuitrusting van de Lexus LS 600h. De straatverlichting dimt. Elektromagneten beginnen te tollen. Het is een voltzuiger, een energiebeluste veelvraat die ongekende hoeveelheden watts verslindt om alleen al zijn datuminstelling in tact te houden. Het is eigenlijk een wonder dat het serviceschema er niet ongeveer als volgt uitziet: olie – oké, filters – oké, plutoniumstaaf die gloeit als een zakformaat zon – oké.
 
We doen eerst alle kantstukjes van de puzzel: de LS 600h is afgeleid van de uitstekende, grote Lexus LS sedan die mag worden gerekend tot de categorie BMW 7-serie en Mercedes S-klasse. Vergeleken bij zijn gewonere zusje, de LS 460, telt de 600h nog wat meer cc’s op bij de inhoud van zijn vrijwel geruisloze V8 en heeft hij bovendien die elektromotor (het ‘600’ verwijst naar het gecombineerde vermogen), waarvan de accu’s een fors deel van de kofferbak in beslag nemen. Dan beschikt hij nog over vierwielaandrijving en een CVT-bak van de allernieuwste generatie.
 
De nieuwe bak is bedoeld om het uiterste uit de elektromotor te halen (en die capaciteit naadloos te versmelten met de V8), en de 4×4 is bedoeld om de 445 pk over te brengen op het wegdek zonder de onberispelijke scheiding van de VIP achterin te verstoren. In tegenstelling tot de RX 400h – waarvan de elektromotor de achterwielen aandrijft en de benzine-ezel de voorkant -, mengt de 600h het vermogen van beide motoren en bedient daar beide mee. Zodoende krijg je al die paardenkrachten op de gewenste plek, op het gewenste moment, waardoor je 0 tot 100 in 6,3 seconden doet en doorstampt tot hatsiekadee: 250 km/u.
‘Een directeur met vliegangst die het goede voorbeeld wil geven, heeft maar één keuze: de LS 600h’
 
Aan de buitenkant wijzen alleen een klein schildje met ‘Hybrid’ op de achterdeuren, eentje met een blauwe ‘L’ voorop en ‘600h’ in petieterig chroom op het kofferdeksel je erop dat dit de meest milieuvriendelijke rijkeluisbak (9,3 l/100 km oftewel 1 op 10,75) is die in serie gemaakt wordt. Het lijkt of ik de BMW Hydrogen 7 uit het oog verlies, maar aangezien je momenteel a) nog geen waterstofaangedreven 7 kunt aanschaffen en b) die niet kunt aftanken met iets anders dan benzine, kunnen we rustig stellen dat een directeur met vliegangst die het goede voorbeeld wil geven maar één keuze heeft: de LS 600h.
 
Binnenin tref je diezelfde sfeer van zullen-wij-eens-even-indruk-op-je-maken die eigen is aan Lexus – of althans aan de duurdere modellen. De deuren klikken dicht, de stoelen nemen je in zich op. Het is zorgvuldig samengesteld, het is comfortabel, het hout is zo fijn afgewerkt dat het wel plastic lijkt. Typisch Lexus. Vervolgens word je geconfronteerd met een ware overdaad aan controle-instrumenten die allemaal smeken om te worden aangeraakt, ingedrukt en rondgedraaid. Genoeg dingetjes om een dwangmatige knoppendrukker als ondergetekende een maand bezig te houden, vooral doordat ze zich lijken voort te planten zodra je even de andere kant op kijkt. Het hoofdbestanddeel van de middenconsole is een touchscreen en de hoeveelheid systemen die je in tien minuten priegelen daarop tevoorschijn kunt toveren, is verbluffend.
 
Het starten van de 600h is natuurlijk net zo diepbevredigend als de televisie op standby zetten. Alleen er gebeurt domweg niks. Duw hem in zijn vooruit (de handrem is uiteraard elektronisch en automatisch), trek op en je waant je in ’s werelds arrogantste Prius. De stilte is oorverdovend en je schrikt gewoon van deze nieuwe ervaring. Grote Lexus’en zijn doodstil, maar een elektroversie bezorgt je het gevoel dat je motor is afgeslagen; geen trillingen, geen motorgeruis, alleen je eigen ademhaling. Dat gaat gelukkig over, want zelfs in de puur elektrische stand ‘EV’ kan de LS 600h slechts een kilometer of wat traag rijden voordat hij de V8 moet inschakelen.
 
Hij heeft het gebruikelijke hybride-bewustzijn-scherm dat je laat weten waar de energie aan wordt besteed en waar ze wordt opgewekt alvorens in de accu’s te worden opgeslagen en dat alles vergroot je verbazing over de werkelijk nanoscopische aandacht voor details. Zelfs als je tijdens het keren van zijn achteruit naar zijn één schakelt – of vice versa –, zal de auto het momentum gebruiken om zonder schokken of haperen wat extra vermogen aan de accu te leveren. Trek je snel op, dan produceert de elektromotor onmiddellijk meer kracht die naadloos wordt vermengd met de branie van de V8, de CVT-bak laat de benzinemotor gemoffeld neuriën op zijn koppelmaximum totdat hij een acceptabele kruissnelheid bereikt. Dan schakelt hij terug naar direct drive. De hoorbare signalen vertonen weinig overeenkomst met de feitelijke versnelling; de vierwielaandrijving tovert het vermogen in elke situatie met absoluut minimaal gedoe om tot een fluwelen beweging – zelfs toen ik de wielen trachtte te laten spinnen op een laag grind, trok de auto simpelweg op en knipoogde slechts even neerbuigend met een waarschuwingslampje.
 
En dat is niet alles. De gezichtsherkenningssoftware houdt je via een sensor boven de stuurkolom in de gaten. Als je een liefdevolle blik op je bijrijdster werpt of je wilt de staat waarin je veters zich bevinden controleren en op dat moment merkt de auto iets groots op dat zich voor je bevindt, dan gaat hij tegen je piepen en beieren, zet de remmen en het stuur op scherp en de veiligheidsgordels op groot alarm. Datzelfde gebeurt als de auto het idee krijgt dat er gevaar van achteren dreigt – de stoelen komen overeind, de gordels spitsen hun nylonoortjes en de airbags bereiden zich enthousiast voor op hun taak.
‘Het feit dat hij beschikt over ieder denkbaar extraatje geeft je het gevoel dat je in een auto rijdt die werkelijk van een andere technologische generatie is’
 
En hij kan nog een kunstje. Hij parkeert zichzelf. We kennen dit al uit de Prius. Rij langzaam langs een lege plek, zet hem in zijn achteruit, zorg dat je de parkeerplek binnen het touchscreen in het zicht krijgt van de camera’s en de auto neemt het sturen van je over, waardoor je even later als een kampioen fileparkeerder kunt uitstappen. Maar tot mijn genoegen kan ik melden dat elke fatsoenlijke automobilist na tien minuten oefenen met een stel goede sensoren sneller en beter parkeert – en als je parkeervaardigheid zo gering is dat je deze faciliteit nodig hebt, dan hoor je niet achter het stuur van zo’n dure auto. Maar het is gaaf, zoals een elektrische sapcentrifuge gaaf is om aan je vrienden te tonen zolang je niet door hebt dat het met een vork beter gaat.
 
Nadelen zijn er natuurlijk ook. De besturing van de LS 600h loopt gewoon niet lekker, al staat hij in de ‘Sport’-stand. Hij mag dan AVS hebben (geavanceerde ophanging) en VDIM (geïntegreerd dynamicamanagement), alsmede DRAMS (versnellingsmanagement) en EPS, PCS, EBD, TRC, ABS, VSC, AVS, EPS, ACC en VGRS, maar ga er maar niet vanuit dat het daar leuker van wordt. Dan heb je buiten het gewicht van de accu’s gerekend en buiten de vierwielaandrijving die bedoeld is om tractie te leveren. Je krijgt een lading pretverstierend onderstuur en een boel geklaag van de tractiecontrole die met geen mogelijkheid valt uit te schakelen. Terwijl de BMW 7-serie zijn indrukwekkende formaat verloochent en beter wordt naarmate je harder gaat, lijkt het wel of de LS steeds groter wordt – als je met een sportieve snelheid een krappe bocht instuurt, krijg je het gevoel dat je een vliegdekschip op wieltjes bestuurt. Met als gevolg dat je kalmer gaat rijden om domweg niet van de weg af te schieten. Dat maakt dit tot de ultieme limousine.
 
Als ik het goed begrijp, heeft Lexus niet zomaar een LS omgebouwd tot hybride om de milieulobby te paaien. De LS 600h is door de toevoeging van de elektromotor een betere auto. Hij beschikt over een werkelijk naadloze vermogensoverdracht, trekt geluidloos op en doet zijn uiterste best om de energie zo efficiënt mogelijk om te zetten in momentum. Hij herschrijft de wetten van de spilzucht weliswaar niet, maar probeert tenminste iets anders te zijn dan de stereotiepe grootverbruiker. Het feit dat hij beschikt over ieder denkbaar extraatje geeft je het gevoel dat je in een auto rijdt die werkelijk van een andere technologische generatie is. En tegelijkertijd maakt hij ecobewust rijden sexier voor mensen die dat worst was. Laten we wel wezen, auto’s als de LS 600h zijn overbodig. Maar als er een markt blijkt te bestaan voor auto’s van dit formaat en type, dan moeten we toejuichen dat ze zo zorgzaam mogelijk worden gemaakt. De kristallen bol van aanstaande technologie was altijd de S-klasse – ik neem aan dat we nu met open mond naar de LS dienen te staren.

Reacties

Meer van TopGear