‘Dit is de belangrijkste auto die we ooit gemaakt hebben’, aldus Chevrolet. Nou, dan kan het ook maar beter de beste zijn
 
De crisis is voor alle merken gelijk, maar voor sommige merken iets gelijker dan voor andere. Het lijkt haast niet minder dan eerlijk dat de Amerikaanse merken grotere problemen hebben dan de Europese en Aziatische – zonder de Amerikaanse graaibankiers hadden we deze hele ellende niet over ons heen gekregen en dus hopen we dat de blaren lekker zitten. Trouwens: gezien de mobiele bagger (de goede enkelingen niet te na gesproken) die sinds jaar en dag in de VS wordt geproduceerd, mag het een wonder heten dat er nog bankiers aan te pas moesten komen om de hele zooi om te laten kieperen.
 
De vreemde eend in de bijt heet echter Chevrolet. Vreemd in alle opzichten, want het merk is zeker in onze contreien alleen in naam Amerikaans. Het zijn natuurlijk gewoon de Koreanen van het voormalige Daewoo die de scepter zwaaien, zij het onder de stukgeschoten, gerafelde Amerikaanse vlag. En waar mamma GM onder de schuldenlast en het gemankeerde modellengamma zou kunnen bezwijken, lijken juist die Koreanen op te leven. Het is in die zin te hopen dat GM het nog een tijdje volhoudt, want er zitten spannende dingen aan te komen. Allemaal bedoeld voor de hele wereld en niet alleen voor specifieke markten, en dat lijkt op de een of andere manier het ontwerp bijzonder ten goede te komen.
 
De eerste vertegenwoordiger van die nieuwe lichting is de Cruze. Het is voor de Nederlandse markt niet meteen de makkelijkste, want voor dit type auto, zeg maar een medium-sedan, zijn wij nooit echt warmgelopen. Zeg maar de VW Jetta’s, Mégane Sedans of Seat Cordoba’s van deze wereld – het zijn nooit hardlopers geweest. Gek trouwens: onder een bepaalde maat moeten we kennelijk niets van een auto met kont hebben en móeten het hatchbacks zijn, boven die maat willen we juist alleen maar sedans (of, vooruit, stationwagens). De Passats, 3-series, C-klasses en A4’s – ze zijn normaal gesproken niet aan te slepen. Maar dat terzijde, want al denken we wel eens anders, wij zijn nog altijd de wereld niet. In andere, onnoemlijk veel grotere delen van die wereld heerst de sedan. Logische keuze dus. En dat maakt de Cruze meteen tot de ‘belangrijkste auto die Chevrolet ooit gemaakt heeft’, zoals ze het zelf zeggen. Het is duidelijk: de Cruze mág niet mislukken.
 
Het eerste dat opvalt, is dat de Cruze er in het echt verdomd goed uitziet, en dat is geen verkeerde eigenschap voor een auto die het moet gaan maken. Natuurlijk, je kunt her en der duidelijk zien waar deze Zuid-Koreanen de mosterd vandaan hebben: vooral Audi lijkt de dames en heren mateloos te inspireren. Je kunt slechtere voorbeelden nemen en het belangrijkste is dat de Cruze wel degelijk een eigen smoel heeft, alle proporties kloppen en bij menigeen zeker een gevoel van begeerte zal opwekken.
 
Binnenin zet dat gevoel zich voort, wat eigenlijk nog specialer is. Chevrolet heeft wel vaker een aardig ogende auto neergezet, maar dat wisten ze dan in het interieur telkens grandioos te verzieken. Zoniet bij de Cruze. Het dashboard oogt speels en toch volwassen, de materialen zijn in orde (!) en de bediening is een fluitje van een cent. De in kokers geplaatste meters zijn goed afleesbaar en het stuur is zowel in de hoogte als in de diepte verstelbaar. Daar komt bij dat de stoelen meer dan uitstekend zitten – beter dan in welke Chevrolet ook, en beter dan die van menig concurrent. Ook achterin gaat het prima; enorm riant is het allemaal niet, maar het is er goed te doen. De kofferbak is groot: 450 liter, uit te breiden door de achterbank neer te gooien. Helaas sluit hij met van die bagageplettende beugels die in de jaren veertig van de vorige eeuw al ouderwets waren.
 
De Cruze is de eerste auto van GM die gebruikmaakt van het nieuwe Delta-onderstel, waarop bijvoorbeeld ook de komende Astra komt te staan. Nou heeft het ook een hoop met de afstelling te maken, maar het lijkt een uitstekend onderstel te zijn geworden. Chevrolet heeft gekozen voor een vrij comfortabele set-up, terwijl overhellen in bochten binnen de perken blijft. De besturing is licht en vrij gevoelloos – wat de banden ook meemaken, je zult het niet te horen krijgen. (Figuurlijk althans, want het Kumho-rubber onder onze testauto was juist weer wel bijzonder rumoerig.)
 
Motorisch heb je de keuze uit een 1,6-benzine van 113 pk, een 1.8 van 140 pk en een diesel van 150 pk. Die laatste twee hebben we gereden. Van de 1.8 benzine word je niet direct vrolijk. Hij doet wat hij moet doen en that’s it. Zoals wel vaker bij Chevrolets lijkt zeker een derde van het vermogen ergens te verdwalen, wat een vrij gezapig prestatieniveau oplevert.
 
Het is jammer dat er vooralsnog geen plannen zijn de 1.4-turbomotor, die in de Verenigde Staten wel leverbaar is, naar Nederland te halen. Die scoort op alle fronten beter. Het zal wel een capaciteitsprobleem zijn: ze kunnen er waarschijnlijk gewoon niet genoeg van maken, en dat de VS dan de prioriteit heeft, ach, dat begrijpen we wel.
 
Er is dus ook een diesel en die is vele malen beter. De zestienkleps common-rail (er komt nog een achtkleps versie) levert 320 Nm bij 2.000 tpm en dat is meer dan voldoende voor vlot versnellen zonder dat je je daarvoor een chronische RSI moet poken. Dat laatste zal trouwens sowieso niet snel gebeuren, want de vijfbak (vijfbak? Ja, zes versnellingen vinden ze te duur en niet nodig) schakelt voortreffelijk. De dieselmotor verbruikt elke 100 kilometer gemiddeld zo’n 5,6 liter, en zorgt ervoor dat hij in 10 seconden rond naar 100 km/u gaat.
 
Al met al is het bepaald geen verkeerde auto. Hij doet z’n voorganger Nubira in alle opzichten verbleken, rijdt prima, zit goed in de spulletjes, ziet er prettig uit en is behoorlijk ruim. Hét pluspunt is de prijs: die begint bij 17.995 euro voor de 1.6. Onze diesel kost 21.695 euro, en je zult lang moeten zoeken voor je voor dat geld een auto vindt die hetzelfde te bieden heeft. Misschien is het wel de Top Gear Reasonably Priced Car van de toekomst.

 

Reacties